Parkeerdek

Het jaargetijde heeft nog winterjassen nodig, maar je ziet dat ze binnenkort overbodig zijn. Jekkers moeten we hebben, of beter nog: niets. De wandeling van het parkeerdek naar het beursgebouw heeft altijd iets intimiderends. Het is een lange weg van de auto naar de zware toegangsdeuren. De kakofonie in aantocht kan carrières maken of breken. Voor wie zich hier thuisvoelt – de handelaar, de receptionist, de sales executive, de standbouwer –  vouwt zich een leven lang reizen, netwerken, zwoegen en vreemdgaan uit. Een levenstandaard die niet de zijne is, maar merkwaardig genoeg kan hij zich er wel iets bij voorstellen. Je moet er steviger voor in je schoenen staan. Hij mist die stevigheid en heeft daar vrede mee. De gang vanaf het parkeerdek is zijn dagelijkse routine, die hij uitvoert in dienst van de handelaars en receptionisten. Hij blijft ver van de zompige hotelkamers. Hij zorgt ervoor dat de ict-infra op orde is en dat er weinig klachten zijn over de snelheid van het netwerk en de wifi. Het overkomt hem hooguit twee keer per jaar dat hij ’s avonds wordt gebeld vanwege een calamiteit. Hij zal het nooit zelf zo formuleren, maar dat verdient een pluim. Hij kijkt uit naar het zonnige seizoen.